Krontjong (Indonesisch: Keroncong) is muziek waarbij melodieën met Westerse muziekinstrumenten gespeeld worden op het stramien van de Indische Gamelan.
Slaven van Portugees-Aziatische en Afrikaanse afkomst zongen 16e-eeuwse Portugese volksliedjes met Maleise woorden en uitdrukkingen erin en met de eeuwenoude traditie van gamelanklanken nog in de genen: hier ontstond de Krontjongstijl. De Aziatische muziek kent veel meer verschillende toon-frequenties dan Westerse (microtonaliteit). Veel krontjongliedjes klinken pentatonisch (slendro of pelog-2). Boven het gecompliceerde ritme van bas (gong), cello, ukelele(s), gitaar, etc. ‘zweeft’ de gezongen melodie, schijnbaar ongestoord. De viool en dwarsfluit (suling) ondersteunen de stem in de melodie of met een tegenmelodie.
Gamelan is de benaming voor zowel de muziekstijl, de muziekinstrumenten als de bespelersgroep ervan in Indonesië. De Gamelan wordt als een van de hoogst ontwikkelde muzikale vormen ter wereld beschouwd. De Gamelan hanteert een microtonale toonschaal die afwijkt van de in het Westen gebruikelijke gelijkzwevende stemming en maakt gebruik van complexe ritmische structuren. Een gamelanorkest (vijf tot veertig instrumenten) bestaat voornamelijk uit slaginstrumenten (drums, kulintangs, gongs, gambangs, xylofoons, en ook violen, fluiten).
Sinds de 19e eeuw ook zangpartijen. De gezangen staan in een archaïsche of literaire taal en daardoor zelfs voor de Indonesiërs moeilijk te begrijpen. Er wordt geen bladmuziek gebruikt, maar de meeste composities zijn nauwkeurig vastgelegd.
Vooral op Java en Bali is de Gamelan heel populair. De Balinese kent schrille tonen en snellere syncopische ritmes, de Javaanse heeft langzame, afgemeten klanken. Kenmerkend op Bali is het “sangsit”-spel. Sangsit-spelers spelen hetzelfde patroon maar dan net wat later dan de melodiespeler. De melodiepartij wordt verdubbeld.